-

-
“Ik begon 45 jaar geleden als psychoanalyticus bij het alcoholbureau. De psychiater daar was een wijs en rustig man. Die leerde me al snel:”Je denkt toch niet dat er ook maar eentje op jouw initiatief de fles laat staan? Aanvaard nu maar, dat de meesten zich gaandeweg bij wijze van spreken gewoon voor je ogen dood zullen zuipen. Je kunt alleen maar echt wat betekenen voor de enkelingen, die ontdekken dat ze in een neerwaartse spiraal volstrekt ten onder gaan en daarom het drinken nog net op tijd staken”.
-
"...van aanvaarden heb ik een groot nummer gemaakt..."
“Van aanvaarden heb ik sindsdien voor mezelf een zo groot mogelijk nummer gemaakt. Voor mij betekent dat: aanvaarden dat een ander anders is en dat ie dat dus ook mag zijn. Inmiddels bevind ik mij in een levensfase die geen toenemend inzicht meer met zich meebrengt. Mij staat niets anders te doen dan te aanvaarden dat ik steeds verder aftakel”.
-


-
“Ik geloof niet in een leven na de dood; als je eenmaal iets gelooft, kan je wel vanalles geloven. Tegen mijn eigen dood zie ik niet op. Daar ben ik al lang vertrouwd mee geraakt. Ik ben het grootste deel van mijn leven dagelijks vele malen een beetje gestorven. Telkens weer raakte ik een stukje van mijn kinderlijke illusies kwijt. Jezelf tot een volwassen mens ontwikkelen gaat voortdurend met afsterven gepaard”.
"Ik zal zo’n jaar of 20 zijn geweest toen een vriend me vroeg wat ik met mijn leven wilde. ‘Een wachtkamer’, zei ik tot zijn verbazing. ‘Een wachtkamer waarvoor?’, wilde hij weten. “Dat weet ik zelf nog niet’, was het enige dat ik hem kon zeggen. Dat vond hij nogal vreemd en daar hebben we samen nog om gelachen. Maar toch is die wachtkamer achteraf bekeken de rode draad door mijn leven geweest”.
-
“U moet weten: als kind ben ik veel ziek geweest en heb ik aan de hand van mijn moederveel tijd in wachtkamers van allerlei specialisten doorgebracht. De ene was nog kaler en ongezelliger dan de andere. Overal hetzelfde soort ongemakkelijke stoelen in rijtjes langs de wanden en oude, saaie tijdschriften schots en scheef op een armoedig tafeltje. Al snel wist ik: dat kan een stuk beter”.
-
-
“Dus toen ik 45 jaar geleden zelf een wachtkamer kreeg, heb ik daar meteen veel werk van gemaakt. Mensen konden er op hun gemak aan een laag tafeltje gaan zitten in een van de twee behaaglijke leunstoelen, maar ze konden ook aanschuiven aan een hogere tafel met 4 stoelen er omheen. Op de tafels lag een mooi kleedje met een asbak erop en de laatste afleveringen van 6 tijdschriften waarop ik was geabonneerd. En elk kwartaal veranderde ik een of meer abonnementen. U moest eens weten hoeveel van mijn vrije tijd ik gewoon voor mijn eigen plezier in mijn eigen wachtkamer heb doorgebracht. Dat is dus een kinderwens die ik heb weten waar te maken”.
-

-
"...de liefde van mijn leven..."
-
“Ik had toen al de liefde van mijn leven ontmoet. Onze interesses sloten over de hele linie wonderwel op elkaar aan. Elly was joods en koos voor haar ouders. Die hadden besloten om gehoor te geven aan een oproep van de Duitsers om op transport te worden gesteld. Elly vond dat zij hen diende te vergezellen. Na haar vertrek heb ik nooit meer enig levensteken van haar ontvangen. In feite heb ik de rest van mijn leven op haar terugkeer gewacht. Als ze nu zou aanbellen, zou ik haar onmiddellijk alsnog ten huwelijk vragen”.
-
\-
“Na de bevrijding heb ik me tot alle denkbare instanties gewend om te weten te komen waar ze was gebleven. Maar ik kreeg overal nul op rekest. Pas een half jaar na de oorlog hoorde ik wat er zich allemaal in de concentratiekampen had afgespeeld en moest ik aannemen dat ook zij daar haar eind heeft gevonden. Op dat moment verloor ik mijn vertrouwen in de mensheid. Dat heeft zich daarna nooit meer hersteld en heb ik de rest van mijn leven als een last met me mee gedragen. Natuurlijk maakt iedereen het vaker mee dat vertrouwen wordt geschonden, maar dit speelde voor mij op een veel diepere laag. Ik herinner me nog goed hoe ik me eerst afvroeg of ik nou zo dom was, dat ik nooit een woord had gehoord of gelezen over die massale moordpartijen”.
-
“Ik kan niet zeggen dat ik met mijn sexualiteit geworsteld heb. In de loop van mijn leven heb ik nog wel kortstondige relaties met enkele dames mogen beleven. Die verliepen over het algemeen naar wederzijdse tevredenheid. Maar ze boden mij toch niet wat ik ten diepste zocht. Dus de ochtend erna liet ik bij wijze van afscheid een mooi boeket bloemen bezorgen”.
“Ik heb jarenlang een maatschap gevoerd met 2 jongere collega’s. Voor hun kinderen ben ik gewoon Opa Spaan en ik ervaar hen ook als mijn kleinkinderen. In mijn kontakten met hen komt het hoogst haalbare tot zijn recht wat een mens zich kan wensen: je voor de volle 100% dienstbaar maken aan het aangeboren leven. Daar beleven zij net zoveel plezier aan als ik".
-
"Een van hen nam ik op zijn verjaardag mee naar de grootste speelgoedzaak van het dorp. Hij kon nog amper lopen. Op de drempel zei ik alleen maar:”Zoek maar uit wat je wilt”. Ik zal nooit de blik vergeten waarmee hij toen naar me keek. Maar het mooiste van alles was: geen haar op zijn hoofd had de neiging om misbruik van mijn aanbod te maken. Een paar jaar later vertelde hij me dat hij op school alsmaar door een ander jongetje werd gepest. Ik gaf hem de verzekering: “Zeg maar tegen hem dat Opa Spaan hem hartstikke dood komt maken als ie het nog één keer doet”. Die boodschap heeft hij de dag daarop dus letterlijk aan dat andere jochie overgebracht. Die heeft hem nooit meer lastig gevallen”.
-
-
"De omgang van mensen met hun sexualiteit vormt telkens weer de bron van allerlei rare verhalen. Zo zette ik eens de vuilnisemmer op straat. Op dat moment liep er een jongen van een jaar of 16 langs. In het voorbijgaan vroeg hij aan me:”Zal ik jou eens lekker pijpen?” Ik wist meteen hoe het er thuis bij dat kind aan toeging. Die groeide op tussen de lullenzuigers en de pikkentrekkers. Ja, ik druk mij graag duidelijk uit. In de volkstaal vind je vaak een trefzeker inzicht terug. Neem het woord afrukken nou. Dat wijst op heren die zo overhoop liggen met hun eigen geslacht dat zij dit het liefst van hun lichaam verwijderd zouden zien”.
“Niet alleen de de sexuele beleving van mannen kan danig in het gedrang komen. Ik had ooit een dame op bezoek voor een consult. Tijdens het gesprek stond ze op een gegeven moment op uit de stoel waar u nu in zit. Al pratend begon ze zich uit te kleden. Ze raakte dus duidelijk in de greep van machten die onmetelijk veel groter waren dan zij zelf. Ik vroeg haar bij herhaling vriendelijk of ze haar kleren weer gewoon aan wilde doen. Maar daar trok ze zich niets van aan. Uiteindelijk stond ze hier poedelnaakt van alles uit te kramen vlak voor mijn bureau. Pas toen ik opmerkte, dat ze zo wel een kou zou kunnen vatten, hield ze haar mond, kleedde ze zich pijlsnel weer aan en verliet ze zonder ook nog maar iets te zeggen mijn kamer".
-
"Een uur later belden twee agenten bij mij aan. Mevrouw was regelrecht naar het politiebureau gereden om een klacht tegen mij in te dienen. Ik zou geprobeerd hebben om haar aan te randen. Nadat ik die agenten rustig had uitgelegd hoe de vork in de steel zat en hoe iemand tot dergelijk wangedrag kan geraken, namen ze afscheid. Een van hen tikte zelfs nog beleefd tegen zijn pet. Ik ben gelukkig elke vorm van opwinding voorbij. Mij krijgt niemand meer op de kast en ik weiger pertinent om op mijn pc ook maar één blik te slaan op het aanbod aan porno”.
-
“Ik heb hier veel mensen getroffen die in hun kinderjaren waren uitgegumd en daarmee chronisch naar het leven werden gestaan. Dat kan zich op talloze manieren voltrekken. Het kan lang duren en er komt veel bij kijken voordat een mens daar helemaal van geneest. Als ik zo iemand trof, kon ik gewoon niet anders dan in actie te komen. Dan zette ik daar telkens weer met chirurgische precisie het mes nog maar even in. Dat is namelijk nodig als ik met het onderbewustzijn van anderen wil communiceren. En daar ben ik heel goed toe in staat”.
-
-
“Met die rare behoefte om zich op te blazen, bewijst iemand zichzelf geen enkele dienst. Integendeel zelfs: door eraan toe te geven, keert het zich tegen jezelf, want schiet je uit het kontakt met jezelf en dus ook uit het kontakt met anderen en zet je jezelf telkens weer buitenspel. Veel boeiender is dus de vraag: waar komt zo’n rare behoefte vandaan? Maar al te vaak ligt de oorzaak bij een of meer ouderen die buitengewoon in staat bleken om hun eigen gevoelens te verdringen. Zij bezorgden het kind al heel jong het gevoel dat er tegen hen niet op viel te boksen; dat je het daar bij voorbaat tegen aflegde. En het wordt meteen nog een slag erger wanneer zo’n ouder zich daar maar al te graag op voor laat staan en zich ontpopt tot iemand die de hoofdrol in een tragische opera zo nadrukkelijk voor zichzelf opeist dat niemand in de omgeving ook nog maar enige ruimte heeft voor eigen gevoelens”.
-
“Wie echter maar steeds achterom kijkt, komt geen stap vooruit. Je kunt beter vooruit kijken, ook al zie je daar alleen maar een diep zwart gat. Zolang dat het geval is, heb je die ouders nog steeds niet helemaal achter je gelaten. Terwijl daar vaak toch alle reden toe is, zou ik zo zeggen. Want waarom moest je als kind toch aan één stuk door zo overdreven bijzonder en uitzonderlijk zijn? Daarmee waren die ouders alleen maar op hun eigenbelang uit: om alsmaar met jou als kind te kunnen pronken”.
“Achteraf bekeken had ik liever een loopbaan in de sportwereld gehad. Ik was gewoon goed in sport. Het maakte weinig uit in welke tak van sport. Ik trainde al heel jong met waterpolo-internationals mee en met afstandzwemmen haalde ik de nationale top. Op een gegeven moment hikte ik tegen het behalen van een recordtijd aan. Maar telkens als ik daarbij in de buurt kwam, stagneerde ik. Mijn trainer gaf als verklaring:”Je bent nog altijd bang om te verdrinken. Wat jij tegen jezelf moet blijven zeggen is: nou dan ga ik maar dood”. Dat record sneuvelde na een tijdje. Met de raad van die trainer heb ik meerder mensen over een dood punt heen weten te helpen".
-
"Zo herinner ik mij een mevrouw die zich los probeerde te maken van het schrikbewind van haar tyrannieke vader. Hij had gedreigd bij haar aan te bellen met in zijn hand een shotgun waar hij naar eigen zeggen de loop vanaf had gezaagd en zij wist niet zo goed wat ze daar nu weer mee aanmoest. Nadat ik zei:"Gewoon opendoen, lijkt mij", vroeg zij:"Maar als hij dan schiet?" Waarop ik alleen maar kon antwoorden:"Dan gaat u dood". Op dat moment keek ze me nogal verbaasd aan, maar u begrijpt wel: die vader is nooit met die shotgun aan haar deur verschenen en hij kreeg zijn dochter nadien een stuk minder makkelijk in de gordijnen".
-
"...kijk ze nooit aan..."
-
-
“Met hockey schopte ik het ook tot de nationale selectie en na mijn studie heb ik in Engeland een jaar als professional in de cricket-competitie meegespeeld. Daar leerde een coach mij:”Het zal jou wel vaker overkomen dat het publiek je beloont met een applaus. Til dan je slaghout op ten teken dat je ze hebt gehoord, maar kijk ze nooit aan. Want ze klappen alleen maar zo hard in hun handen voor jou omdat jij zo nadrukkelijk hun aandacht opeiste dat ze vervolgens zelf hoognodig even aan bod willen komen”.
-
"Ook tennissen ging me niet slecht af. Begrijp me goed: mijn sportsuccessen kreeg ik niet cadeau. Daar heb ik veel voor moeten doen en nog meer voor moeten laten. En voordat ik mijn overwinningen behaalde, heb ik eerst heel veel verliezen moeten incasseren. De wil om te winnen gaf me er echter voldoende aardigheid in om vol te houden en door te stoten”.
“Met haar godsdienstwaanzin slaagde mijn moeder er echter in om een streep door mijn sportcarriére te halen. Veel sportwedstrijden vonden ook destijds, in mijn jeugd, al op zondagen plaats. En dat was voor haar De Dag des Heere. Alles wat op en rond sportvelden plaatsvond, was daarmee des duivels voor haar én voor het clubje godsdienstgekken dat zij in haar familie en uit haar vriendenkring om zich heen verzameld had. Die kwamen op zijn minst eens per week bij ons thuis om God de Heer dansend en zingend te loven. Niet voor niks verschenen ze telkens zogenaamd toevallig tegen etenstijd. Dan konden ze ook gratis een hapje meeprikken. En tijdens de maaltijd ging het dan voortdurend over de ellendige zondeval van deze beklagenswaardige wereld”.
-
"...geen schijn van kans..."-
-
“Niet alleen ik kon daar op den duur niet tegen op. Ook mijn beide broers hebben daarmee getobd, de oudste het zwaarst. Drie neven en nichten hebben er op latere leeftijd zelf een eind aan gemaakt. Een daarvan was mijn neef Arie. Zijn moeder maakte deel uit van de sekte die mijn mama rond zichzelf had gevormd. Arie was ongeveer van mijn leeftijd en legde al snel een opvallend talent als pianist aan de dag. Ik heb nog regelmatig met hem gezongen. Hij had zijn zinnen op het conservatorium gezet, maar kreeg geen schijn van kans. De wereld van de muziek was natuurlijk nog veel demonischer dan die van de sport. Door zijn ijskoude moeder werd hij doodgewoon in haar groothandel geplant om in de naam van God lappen stof te verhandelen. Pas op zijn drieënvijftigste hing Arie zichzelf op.Tegen zoveel moederliefde kon hij op den duur toch niet op”.
-

-
"Toen ze op haar 93ste op sterven lag, kwam mijn broer uit Zuid-Afrika over om afscheid van haar te nemen. Ik zei nog tegen hem dat dit volgens mij weinig zin had, maar bracht hem op zijn verzoek in mijn auto toch netjes naar het gesticht. Hij vroeg of ik met hem mee naar binnen wilde gaan, maar dat heb ik geweigerd. Ik zei:”Volgens mij sta je binnen 10 minuten weer buiten”. Dat was ook zo. Hij zei alleen maar:”Je had gelijk”. Ik ben nog wel naar haar begrafenis gegaan, want voor de dood wijkt alles. Maar een uur later was ik weer gewoon aan het werk”.
-
"...de grootste fout van mijn leven..."
-
“De grootste fout van mijn leven: ruim 60 jaar lang heb ik 60 sigaretten per dag de lucht in geblazen. Daar ben ik inmiddels voorgoed mee gestopt. Ik wil in geen enkel opzicht meer als slaaf, van wie of wat dan ook, mijn laatste schreden gaan. Van afkickverschijnselen heb ik geen last gehad. Wel werd ik me nu pas echt ten volle bewust waarom ik zo lang een rookgordijn optrok. Om daarmee jegens mijn vader een agressie te verdringen, die achteraf best verklaarbaar en gerechtvaardigd is. Mijn vader, dat was pas een roker”.
-

-
“Pas de volgende dag bracht de post een kleiner kistje. Daar zat eetwaar in voor ons. Een paar dagen later verscheen hij zelf. Met drie nieuwe Engelse fietsen voor ons, zijn zonen, en ook met een enorme asbak erin. Die zette hij op zijn nachtkastje en daar drukte hij ‘s avonds zijn sigaar in uit voordat hij het licht uitknipte. Die peuk stak hij de volgende ochtend meteen weer aan als hij zijn pantoffels aanschoot”.
-
“Mijn vader was een enorme charmeur. De vriendinnen van mijn moeder zeiden telkens weer:”Wat rookt die man van jou toch mooi!” Maar voor mij was hij er dus nooit. Nooit”.

-
=
"Mijn monsterlijke grootmoeder zat op haar oude dag vrijwel zonder enig inkomen. Ze teerde vrijwel geheel op het geld dat mijn tante binnenbracht. Als mijn tante mij dan eens op een uitje wilde trakteren, moest ze haar moeder om geld smeken - haar eigen geld dus. En oma wierp dan uiteindelijk verachtelijk en kwaadaardig munten voor haar neer, op de grond. Dan zag ik hoe mijn lievelingstante die centen op haar knieën op moest rapen”.
-
“Een paar jaar vóór de Tweede Wereldoorlog nam die tante mij ter lering mee naar Düsseldorf naar zo’n massamanifestatie waar Hitler het Duitse volk toesprak. Na afloop toonde ze me de gigantische hoeveelheden bier die achter het podium stonden opgeslagen en zei ze:”Dan weet je nu ook waar al dat opgewonden enthousiasme aan wordt ontleend”.
-
-
"Alcohol heb ik vrijwel nooit gedronken, op een enkel glaasje wijn tijdens een feestdiner na. Mij zag men niet vaak op feestelijke bijeenkomsten. Vrijwel iedereen loopt daar alleen maar mooi te doen. Dat is aan mij niet zo besteed. Ik kreeg hier ooit een meneer over de vloer. “Ik ben door en door verrot”, was het eerste wat ie tegen me zei. Met zo iemand kwam ik tenminste meteen in mijn kracht".
-
"Nadat ik ooit tijdens een verjaardagspartijtje vertelde wat voor werk ik deed, vroeg een kreukelig muurbloempje me ooit wat het toch te betekenen had dat in haar dromen steeds weer wriemelende slangen de kop opstaken. De gezelligheid had er danig onder geleden wanneer ik haar ten overstaan van iedereen naar waarheid zou hebben geantwoord dat ze onmiskenbaar een schreeuwende behoefte aan een levendige piemel had".
-
"...samen met anderen dwars door hun hel..."
-
"Als het je niet langer draait om de opwinding die de wereld je te bieden heeft, zie je jezelf voor de lastige, maar onontkoombare taak gesteld om je niet langer te verzetten tegen alles wat er aan machten op je pad komt, maar te leren om die machten onbevangen voor je te winnen en voor je te laten werken”.
-
"Mijn praktijk heb ik op mijn 80ste met een gerust hart gesloten. Slechts weinig mensen hadden in de gaten hoeveel energie mijn werk feitelijk vergde. Ik ben keer op keer samen met anderen dwars door hun hel gegaan en bij wijze van spreken recht met hen in hun graf meegekeken. In de regel kwam het er toch op neer dat ik ieder uur maar weer opnieuw al mijn energie in het levensverhaal van de een na de ander stak, hen naar beste vermogen iets aanreikte waar ze werkelijk baat bij zouden kunnen hebben en dan achteraf telkens weer tot de conclusie moest komen dat ze er in feite weinig of niets mee deden en gewoon op de oude voet voortleefden. Des te meer voldoening schonk het mij wanneer iemand er werkelijk herboren uit tevoorschijn kwam”.
-
-
"Ook ontleende ik er een zekere voldoening aan dat ik op mijn 70ste nog een tweede huisje als vakantieverblijf in Zeeland kocht van een ontwikkelingsmaatschappij. De directeur daarvan vond dat zo opmerkelijk voor iemand van mijn leeftijd dat hij persoonlijk bij me langs kwam om eens te kijken wat voor een vlees hij met mij in de kuip had. Ik haalde voor hem het oude gezegde aan:"Met zuinigheid en vlijt bouwt men huizen als kastelen" en legde hem uit dat ik 45 jaar lang iedere werkdag zo'n 15 mensen ontving, dat ik het op de zaterdagen wat minder aan deed en het aantal bezoekers tot 12 beperkte, elke zondagochtend mijn administratie verzorgde en de zondagmiddagen vrijhield voor een stevige wandeling door de duinen of voor de sport."
-
"Dat laatste beperkte zich uiteindelijk overigens tot bezoeken aan de thuiswedstrijden van de hockeyclub. Daar hielden ze aan het grote raam in de kantine een rijtje tafels en stoelen vrij voor ouwe knarren die ooit, net zoals ik, in het eerste hadden gespeeld. Met hen wisselde ik vooral amusante commentaren uit op de belissingen van de scheidsrechters".
-
"Dat huisje in Zeeland was overigens van alle gemakken voorzien en zat het grootste deel van tijd in de verhuur, maar ik verbleef er zelf toch ook ieder jaar een paar weken en zwom dan voor mijn plezier zoveel mogelijk kilometers langs de kustlijn".
-
-
"...aangeklede dieren..."
- ![]() |
Noorder Stationsweg 16, Bloemendaal vraagprijs: € 1.395.000,-- k.k.- |
-
"Ten behoeve van mijn praktijk heb ik nooit aan de weg hoeven timmeren. Alleen als ze bij het hockey- of tennisclub omhoog zaten, plaatste ik wel eens een ingezonden mededeling in hun blaadje. Zonder dat ik dat echt nodig had of mij dat iets opleverde. Mensen wisten mij sowieso van meet af aan al in vrij grote getale en van heinde en verre te vinden. Achteraf gezien is dit eigenlijk de eerste keer in mijn leven dat ik publiekelijk zo uitgebreid naar buiten treed".
-
(Maarten Spaanderman overleed 's nachts in alle rust in zijn slaap).
http://www.youtube.com/watch?v=OEY9DdU55JM
http://www.youtube.com/watch?v=OEY9DdU55JM
-
© 23 juni 2011, rob kuil, vofpzb
-
voor eerdere bestoefingen:
-
-
-
-
Geen opmerkingen:
Een reactie posten